zaterdag 28 maart 2009

VOORBIJ

De brede laan in mijn geboortedorp,
nog immer omzoomd door hoge bomen
koestert zich in de stervende zomerdag.
Warm avondlicht spoelt over lang vertrouwde huizen
zet hun ramen in roodgouden gloed,
schenkt verweerde gevels onaardse schoonheid,
getuigen van vergankelijkheid.

Een braakliggend stuk grond begroeid met gras en paardenbloemen
markeert de plaats waar eens mijn geboortehuis stond,
De oude stenen, tot stof verworden,
mijn kinderstem in hun gruis gebed.
De vloeren afgevoerd in stukgetrokken planken,
mijn voetstappen weerklinkend in hun nerven.
Het rieten dak gebeukt en gevallen
met de beschutting uit mijn kindertijd.
Kort en eeuwig rust mijn blik op deze plek,
deze straat,
dit land van herkomst,
dat ooit mijn hele wereld was.
In berusting draai ik me om en vertrek
om nooit weer te keren.

Geen opmerkingen: